Geen infrarood temperatuurmeting

Corona

Geen infrarood temperatuurmeting

Vanwege onderstaand artikel dat verschenen is in het Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde doen we in onze praktijk geen infrarood temperatuurmetingen 

Infraroodthermometers vooralsnog zeer onbetrouwbaar

Bij kinderen van 5 jaar en jonger moeten de metingen van perifere thermometers voorzichtig worden geïnterpreteerd. Temperatuurmetingen met contactloze infrarood thermometers varieerden bij hen met 1°C ten opzichte van axillaire (oksel) en tympanische (oor) metingen. Aangezien klinische richtlijnen vaak afhangen van specifieke koortsdrempels, kan dit verschil van belang zijn.

De afgelopen maanden zijn de contactloze infrarood thermometers in verband met het coronavirus steeds meer gebruikt. Deze thermometer kan op basis van infrarode straling de temperatuur van het voorhoofd op afstand meten. De infrarode straling, die elke oppervlak uitstraalt, wordt opgevangen door de thermometer. De opgevangen hoeveelheid straling staat voor de gemeten oppervlakte temperatuur. Het gebruik van deze contactloze thermometers zou voordelig kunnen werken bij kinderen in bijvoorbeeld de huisartsenpraktijk. Britse onderzoekers vergeleken 2 contactloze infrarood thermometers met een axillaire en een tympanische thermometer bij kinderen tussen de 0-5 jaar (mediaan: 1,6 jaar) die hun huisarts bezochten met een acute ziekte. Ook werden acceptatie door het kind, ongemakken en ervaringen onderzocht.

In totaal namen 401 kinderen deel aan dit onderzoek. Bij deze kinderen werd een verschil gevonden van -0.14°C (95% CI -0.21 – -0.06) tussen de contactloze infrarood thermometer en de axillaire thermometer. De ondergrens van overeenstemming was -1.57°C (95% CI -1.69 – -1.44) en de bovengrens 1,29°C (95% CI 1.16 – 1.42). Ook de grenzen van overeenstemming tussen de tympanische en axillaire thermometers waren ruim. Ouders gaven de voorkeur aan de bruikbaarheid en het comfort van de contactloze infrarood thermometers en waren over het algemeen negatief over de ervaringen met de okselthermometer. Wel was men bereid om elke thermometer aan te schaffen die medisch werd aanbevolen.

De waarden van de thermometers kunnen dus meer dan 1°C verschillen van de werkelijke lichaamstemperatuur. De elektronische okselthermometer werd hierbij als gouden standaard gebruikt, terwijl deze net als de contactloze infrarood thermometer ook geen betrouwbare waarden toont. Een oorthermometer wordt door de NHG-standaard geadviseerd voor het gebruiksgemak en wanneer precieze temperatuur van belang is, is een rectale meting geadviseerd.

Ondanks de voorkeur van ouders voor de contactloze infrarood thermometers, is het nog onbekend of deze thermometers bruikbaar zijn in een huisartsenpraktijk voor het meten van koorts bij kinderen met koorts. Perifere temperatuurmeting blijft tot nu toe een onbetrouwbare schatting.

Bron: NTvG, 2 juni 2020 & Br J Gen Pract, 26 maart 2020